Keizer Karel V.
Karel V wordt geboren in Gent op 24 februari 1500. Hij is de zoon Filips I van Habsburg ('Filips de Schone') en Johanna van Aragon ('Johanna de waanzinnige'). Door het overlijden van zijn vader in 1506 erft Karel op 6-jarige leeftijd diens titels in de Lage Landen. Het regentschap komt in handen van keizer Maximiliaan, zijn grootvader, die Margaretha als landvoogdes aanstelt. Als hij vijftien wordt, wordt Karel ingehuldigd als heer der Nederlanden.
De Nederlandse gewesten vormen echter maar een klein gedeelte van het rijk van Karel V. Op 15 april 1516 wordt Karel in Brussel tot koning van Spanje uitgeroepen nadat zijn grootvader van moederszijde, Ferdinand V van Aragón, is overleden. In 1519 wordt hij, na de dood van zijn grootvader keizer Maximiliaan, door de Duitse keurvorsten zogenaamd 'gekozen' tot keizer van het Heilige Roomse Rijk (de kiezers waren omgekocht!). Op 23 oktober 1520 vindt zijn kroning plaats te Aken. Tegelijkertijd zorgen de conquistadores voor een adembenemende uitbreiding van de bezittingen in Zuid- en Midden-Amerika. Deze koloniën vallen rechtstreeks onder de Spaanse kroon (dus onder Karel V). In 1526 treedt Karel in het huwelijk met Isabella van Portugal. Zij krijgen één zoon, Filips II, en twee dochters, Maria en Johanna.
Door politieke en dynastieke ontwikkelingen verwerft Karel V een ongekende macht die zelfs die van Karel de Grote verre overtreft. De jonge vorst maakt echter met zijn vooruitstekende kin, zijn openhangende mond, zijn bleke gezicht en de lege blik in zijn uitpuilende ogen, een niet bijster intelligente en onaantrekkelijke indruk die bij velen associaties oproept met zijn zwakzinnige moeder. Hij ís ook inderdaad zwakbegaafd: leert langzaam in zijn jeugd, spreekt lispelend en moeilijk en beheerst alleen de Franse taal behoorlijk. Door zijn plichtsbesef en een onwankelbaar geloof in zichzelf, slaagt deze weinig begaafde en onaantrekkelijke vorst er echter toch in om de krijgslieden en diplomaten van zijn tijd te overheersen.
Het Heilige Roomse Rijk van Karel is bepaald geen samenhangend geheel. Het bestaat uit een groot aantal vorstendommen en vorstendommetjes, er is geen rijkshoofdstad en dus geen administratief centrum. Het valt voor Karel dan ook niet mee om zijn grote rijk in stand te houden. Vooral de enorme afstanden spelen hem parten. Daarnaast heeft Karel ook volop vijanden van vlees en bloed. Zijn grootste rivaal is Frans I van Frankrijk, die in 1519 eveneens een gooi naar het keizerschap heeft gedaan. Diens territorium wordt, met uitzondering van de Atlantische kust, geheel omsingeld door Karels bezittingen. De oorlog met Frankrijk verloopt rampzalig voor de Fransen. Frans I wordt in 1525 gevangen genomen als zijn leger in Pavia (vlakbij Milaan) wordt verslagen. Kort na zijn vrijlating, een jaar later, hervat hij echter de strijd. Ditmaal gesteund door Hendrik VIII van Engeland en paus Clemens VII die de keizerlijke troepen graag uit Italië wil hebben. De Paus wordt echter in 1527 in Rome gevangen genomen en gedurende zeven maanden vastgehouden. De oorlog eindigt in 1529 met de vrede van Cambrai. Frans I ziet af van zijn claims op Italië en Karel V draagt Bourgondië over aan Frankrijk. De paus kroont Karel V, in 1530 in Bologna, officieel tot keizer van het Heilige Roomse Rijk.
De verhouding met de Fransen blijft echter moeilijk, er zullen
nog twee oorlogen volgen. De moeizame relatie met Frankrijk is één van Karels
belangrijkste aandachtspunten. De andere zijn de strijd tegen de Turkse en
Noord-Afrikaanse moslims en het opkomende protestantisme. De belangen van de
Nederlanden raken hieraan ondergeschikt. Toch probeert Karel in de Nederlanden
nog wel om het bestuur te centraliseren (instelling van de drie Collaterale
Raden in 1531, vervangen van edelen door professionele bestuurders) en het
protestantisme terug te dringen (instellen van een index met verboden boeken
vanaf 1526; uitvaardigen van ketterplakkaten). In beide ondernemingen is hij
niet geslaagd: het centralisatieproces riep weerstand op bij adel en steden en
leidde tot opstanden (die van Gent in 1540 is de bekendste), terwijl het
protestantisme zich steeds verder uitbreidde.
Uiteindelijk zijn het deze politieke en de religieuze onrusten, die uiteindelijk leiden tot de grote opstand tegen zijn opvolger Filips II. Door Karel V wordt in deze periode de basis gelegd voor de latere vervolging van de protestanten in de Nederlanden. In Brussel staan de eerste ketters al in 1523 op de brandstapel, twee jaar later wordt in Den Haag de Woerdense pastoor Jan de Bakker gewurgd en vervolgens verbrand. De ene anti-ketterverordening volgt op de andere en het beruchte 'bloedplakkaat' uit 1550 is zo streng dat de autoriteiten de grootste problemen hebben met de handhaving ervan. Met de invoering van de Spaanse inquisitie door Filips II, wordt het bloedige karwei, waarvoor Karel de aanzet heeft gegeven, uiteindelijk afgemaakt.
Het is Karels streven om de Nederlanden bij elkaar houden. Daarom worden de Habsburgse Nederlanden, bij het Verdrag van Augsburg in 1548, verenigd in de zogenaamde Bourgondische Kreits, waarvan de band met het keizerrijk zeer los is. Op die manier is Karel er zeker van dat de Nederlanden in zijn geheel overgaan op zijn zoon en niet zullen worden opgedeeld. Op 25 oktober 1555 doet Karel afstand van de Nederlanden. Een vrijwillige afstand van de regering is hoogst ongebruikelijk. Een vorst ontleent zijn macht aan God en regeert gewoonlijk tot zijn dood. Karel V wil zich echter, als gelovig katholiek, gedurende zijn laatste jaren voorbereiden op de dood door zich terug te trekken in een klooster. Daarnaast kan er ook nog een politieke reden geweest zijn. In de laatste jaren van zijn regering bereiken hem steeds vaker berichten dat er in de Nederlanden steeds meer weerstand groeit tegen het idee dat de hen onbekende prins Filips II Karel zou opvolgen. De rondreis van Prins Filips in 1549 had hem niet echt in contact gebracht met de Nederlandse standen en wie weet zou hij dus helemaal niet als vorst geaccepteerd worden wanneer Karel V onverwachts zou overlijden.
De grote zaal in het paleis te Brussel is voor de plechtigheid niet vrolijk versierd. De wanden zijn nog behangen met zwarte gewaden, als teken van rouw om de dood van de moeder van de keizer, Johanna de Waanzinnige. De keizer zelf gaat ook in het zwart gekleed, niet uit rouw, maar overeenkomstig het Spaanse kledingprotocol dat sedert 1515 aan het hof gebruikelijk is. Hoewel hij op papier de machtigste monarch van de wereld is, lijkt deze dag meer op het faillissement van zijn politiek. Zijn schatkist is leeg door de vele oorlogen die hij heeft moeten voeren en bovendien is hij moe van alle conflicten. Vijfenvijftig jaar oud is hij en een afgeleefd man: door de regeringslast, door de vele reizen over zee en over land en door een voortwoekerende syfilis. In zijn laatste jaren kwam daar de jicht nog eens bij. Karel V sterft, 58 jaar oud, in het klooster San Yuste te Exremadura in Spanje op 21 september 1558.
Spanje en de Nederlanden gaan in 1555 over op zijn zoonFilips II en het keizerschap naar zijn broer Ferdinand I . Het beeld dat men in de Lage Landen van Karel V heeft, is erg ambivalent. Aan de ene kant toonde hij een grote gehechtheid aan zijn geboortestreek en heeft hij naar eenheid van de Lage Landen gestreefd, maar aan de andere kant was hij niet in staat in te gaan op de wensen van de bevolking. Desondanks werd zijn geboorte in het jaar 2000 in Gent plechtig herdacht.